Hervormde Gemeente ’s Grevelduin en Vrijhoeve-Capelle

Orgel

In 1817 kreeg de orgelmaker Bernardus Petrus van Hirtum te Hilvarenbeek de opdracht om het huidige orgel te maken voor fl. 2.400,--. Het kostte uiteindelijk haast het dubbele: fl. 4.000,--. Ook toen liepen de kosten weleens uit de hand. 

In 1820 vervaardigde hij een eenklaviers orgel voor de kerk. Het instrument omvatte 10 volledige en 3 halve stemmen. Reeds na drie jaar breidde dezelfde oprgelmaker het werk uit met een z.g. Borstpositief, waarop 7 volledige en 3 halve registers gedisponeerd waren. 

Volgens oude berichten had het orgel aanvankelijk zelfs geen aangehangen Pedaal. 

De opzet van het instrument was opvallend klassiek: een rijke dispositie met veel vulstemmen, waaronder niet minder dan 3 Mixturen, 2 Cornetten en 1 Sesquialter. Een forse Trompet 8' bas en discant en een Clairon 4', naar Rijnlands-Vlaamse traditie alleen in de bas aanwezig, gaven aan het orgel extra glans en kracht. 

Orgel.frontorgelachterzijde

In 1889 paste Antony Vingerhoets, leerling en opvolger van B.P. van Hirtum, het orgel aan de romantische smaak aan: van de vele vulstemmen bleven alleen de Mixtuur en de Cornet van het Hoofdwerk over, zij het dat de Mixtuur ook nog het hoogste koor verloor. 

Nieuwe "karakterstemmen" als Voix Céleste. Flute Harmonique en Dulciana kwamen ervoor in de plaats. Op het Positief werd een Voix Humaine 8' als tongwerk geplaatst. 

In de jaren dertig heeft orgelbouwer Koppejan te Ederveen een vrij pedaal aangebracht. De Bourdon 16' werd gedeeltelijk uit de kas gehaald en een pneumatische transmissie op een afzonderlijke lade achter de kas opgesteld. Dit werd een subbas 16'. 

De oorlogshandelingen van 1944-1945 lieten het orgel niet ongemoeid: diverse pijpen sneuvelden door granaatinslagen. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat een nieuw herstel noodzakelijk werd. Dit had plaats in 1949 onder supervisie van de toenmalige Nederlandsche Klokken- en Orgelraad. De firma Ernst Leeflang voerde de werkzaamheden uit. 

Geheel naar de geest van die tijd moesten enkele van de stemmen uit 1889 het veld ruimen voor registers in neo-barokke stijl. Een stem uit 1823 kwam ook te vervallen, te weten de Octaaf 2' van het Onderwerk. Het pedaal werd geheel vernieuwd en uitgebreid met 4 stemmen op een electrolade. De oude windvoorziening was intussen ook vervangen door een combinatie van magazijnbalg met regulateurs. 

In de loop van de jaren zestig begon het orgel snel in verval te raken. De Kerkvoogdij zocht hierop in december 1970 drs. J.J. van der Harst aan als adviseur bij de komende restauratie. Na het indienen van een rapport en een subsidie-aanvrage bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg volgde in oktober 1971 het bericht, dat het orgel in beginsel voor subsidie in aanmerking kwam, maar dat het wegens geldgebrek nog een aantal jaren zou duren voor de subsidie af zou komen. 

Op 13 juli 1981 kwam het verheugende bericht, dat subsidie zou worden verleend. De plannen waren opgesteld door de firma Ernst Leeflang te Apeldoorn, in samenwerking met de adviseur. In de zomer van 1982 volgde de demontage en het vervoer naar de orgelmakerij. Uitgangspunt werd de oorspronkelijke dispositie te herstellen en het Pedaal uit 1949 te vervangen door een nieuw mechanisch aangelegd en zo veel mogelijk in de stijl van de makers uit de vorige eeuw. 
De niet geringe niet-subsidiabele bedragen werden door de gemeenteleden der Hervormde Kerk bijeengebracht. 

Het orgel is thans in zijn oude glorie hersteld: klavieren delen van de mechaniek vele pijpen en diverse andere onderdelen zijn geheel in stijl vervaardigd. De fraaie en elegante orgelkast is eveneens hersteld, waarbij het schilder- en verguldwerk is uitgevoerd door de firma De Jongh uit Waardenburg. 

Het eindresultaat is een juweel van een orgel met een rijkdom aan elegante labiale en imposante tong-stemmen. 

Inmiddels is het orgel in de eerste maanden van 2015 opnieuw gerestaureerd. Dit gebeurde door orgelmakerij Reil uit Heerde. (Zie ook nieuws: restauratie orgel)